Datum: 4 mei 2019
Christopher Marks (1989) is een (bijna) dertiger. Hij is ondernemend, een verhalenverteller en verbinder. Hij is vader van zoontje Lucas (2017) en man van Gerdine. In zijn vrije tijd is hij drummer, een wannabe CrossFit atleet & ambassadeur voor Leidsche Rijn.
Mijn hele leven lang heb ik al een hekel aan kringverjaardagen. Geforceerde gesprekken met mensen die toch niet luisteren. Maar er is één verhaal wat het altijd lekker doet. Met een plak leverworst tussen de tanden wordt er geapplaudisseerd voor wat ik met de groep deel.
“Goed man, vier dagen werken. Dat zouden meer papa’s moeten doen!”
Alhoewel ik het soms heerlijk vind om geaaid te worden, voel ik me bij deze opmerking direct ook een ‘sul’. Je weet wel.. Die perfecte buurman die altijd de tuin op orde heeft. Die lul die dan ook de grijze bak voor je meeneemt omdat hij toch al loopt. Die gast die, op een dag dat jij helemaal gaar thuiskomt van een dag hard werken, nog even de sportschoenen aantrekt en een rondje lint pakt.
Blijkbaar is hetgeen wat voor mij heel natuurlijk is, nog steeds niet van deze tijd.
In oktober 2017 werd ik vader van een zoon, Lucas. Na twee weken verlof begon ik weer op de zaak. Na zijn geboorte ben ik direct teruggeschaald van vijf dagen op kantoor naar vier. Als zelfstandige wil ik zeker ook wel avonden of weekenden doorpakken. Maar er is één dag in de week vrijgekomen die volledig is gereserveerd voor Lucas en mij.
Niets bijzonders zou je zeggen… Toch zijn de mannen die één dag in de week (alleen) optrekken met hun kleine, in de grote minderheid.
Dat applaus wat ik dan krijg zorgt bij mij direct voor een rare emotie. Alsof er wordt geapplaudisseerd voor het leegeten van je bord ofzo… #oldskool
Maar dit komt natuurlijk ergens vandaan. Eerst dacht ik dat het te maken had met mijn leeftijd.
Onze honger naar luxe vakanties, carrière, het verlengen van onze jeugd en een instaworthyleven zorgen ervoor dat we ook het vaderschap vertragen. Ik was 28 toen ik vader werd. In mijn beleving is dat eigenlijk helemaal niet zo jong, maar in de randstad ben ik echt een guppie. Mijn generatie behoort liever eerst een paar jaar tot de DINK’ies (Double Income No Kid’s), voordat we door kunnen naar het volgende station: DIZK’ies ( Double Income Zombie Kids).
Nu vind ik het totaal geen probleem dat de gemiddelde ouder bij de kinderopvang eerder eind dertig dan eind twintig is, en ben ik het inmiddels gewend om qua levensfase de fossiel binnen mijn vriendenkring te zijn. Maar blijkbaar brengt die honger naar carrière, dat instaworthy leven en de extensie van onze jeugd toch ook andere wrijvingen met zich mee.
Want als je in de stad woont móet je wel twee inkomens hebben. En onze ouders zijn nu veel meer aan het genieten van hun pensioen dan dat ze dat ‘vroeger’ deden. #doeioppas
Je ontkomt er dus niet aan om allebei keiharde knaken te moeten verdienen. En als je in een klassieke hetero-relatie zit, verdient de man in deze tijd nog (gek genoeg) vaak het meest. Dit zorgt er niet alleen voor dat veel vrouwen minder uren maken, maar ook dat mannen vaker carrière maken.
Als ouder én voorstander van gendergelijkheid vind ik dit de grootste denkfout die ik vele ouders zie maken.
In 2014 verloor ik mijn beste vriend aan een dodelijk ongeluk. Sindsdien weet ik hoe onvoorspelbaar het leven kan zijn. Mocht er iets met mij gebeuren wil ik dat mijn vrouw dicht op de arbeidsmarkt zit. Zo zou ze in zo’n crisissituatie in elk geval nog wat euro’s kunnen binnenharken. Niet meer dan logisch… Toch?
We werken dus beide vier dagen, hebben zo beiden één dag met onze zoon. En hij gaat drie dagen naar de liefste gastouder hier in de straat. Wat ons betreft een perfecte balans!
Maar niets is wat het lijkt….
Want waar ik op een verjaardag een applaus voor krijg, krijgt mijn vrouw een verbaasde blik. “Oh, werk jij vier dagen? Dat zal wel zwaar zijn hé? Poeh, zucht steun… Wat heb jij een zwaar leven. En wie zorgt er dan voor Lucas?”
De aanname dat vrouwen compleet de zorg over de kinderen horen te nemen komen echt uit de vorige eeuw. Maar toch zit dit nog bij veel DINKies en hun ouders ingebakken. Waar ik op hoop is dat meer vaders een structureel onderdeel worden van de opvoeding van hun kind. Waar ik op hoop is dat mensen stoppen met die zielige blik op het moment dat Gerdine vertelt dat ze vier hele dagen werkt. En waar ik vooral op hoop is dat het applaus wat ik nu krijg, verandert in een slow clap.
Check ons op:
Recente reacties