Je hebt ze in alle steden, op elke hoek van de straat, voor elke supermarkt en op drukke toeristische plekken. We distantiëren onszelf van hen en dat blijkt soms zelfs uit ons taalgebruik. We omschrijven hen vaak als ‘gek’ of ‘uitschot’. Hoe ze heten weten we eigenlijk niet. Toch hebben we vaak onze mening over hen al gevormd zonder maar iets te weten over wat zij hebben meegemaakt of de situatie waarin zij zich bevinden. Wij zijn de toeschouwer, zij de acteur.
Weet u al waar ik het over heb? Als ik zeg de welbekende UFO- man, ‘muntje, muntje’ man bij de Jumbo op de Biltstraat, Mehrdad de man die luchtgitaar speelt en Bedros die al jaren de straatkrant verkoopt. Stadsiconen van Utrecht, al worden ze in het voorbijgaan vaak niet zo genoemd. Wat mij betreft noemen wij hen wel zo. Zij zijn de herkenbare figuren van de stad, altijd aanwezig, onderdeel van de stad.
Pechmannen
‘Dit overkomt mij niet’ hoor ik je denken, of ‘het is een ver-van-m’n-bedshow’. Het typische beeld van een dakloze is vaak de man die met boodschappentassen vol met bezittingen door de stad struint op zoek naar geld voor zijn volgende shot.
Uit een artikel van Kwintes blijkt dat er een hele nieuwe soort daklozen lijkt te ontstaan, daklozen die ook wel worden bestempeld als de zogenaamde ‘pechmannen’. Bij hen is er geen sprake van verslavingsproblematiek of psychiatrie, maar door verlagingen van bijstandsuitkeringen en de stijgende huurprijzen raakten zij dakloos. Dit zijn de daklozen die je niet op de hoek van de straat ziet staan maar die hier achter gesloten deuren wel mee te maken heeft.
Uit het rapport van de Utrechtse rekenkamer van 24 mei 2018 over de Zorg en Opvang van daklozen in Utrecht blijkt dat het aantal daklozen in Utrecht explosief is gestegen. Van 2009 tot 2016 van 17.800 naar 30.500. Dat is dus 1 op de 10 inwoners van onze stad.
Hulpverlening in de eerste fase
De hulpverlening kan, als het gaat om de daklozenproblematiek, vaak pas ingrijpen als het te laat is. Hierdoor glijden de zogenaamde ‘pechmannen’ verder van de ‘maatschappelijke ladder’ af. Zou er worden ingegrepen in deze eerste fase, dan zou de (mogelijke toekomstige) dakloze nog gemotiveerd zijn om iets aan zijn eigen situatie te doen. Hoe later er wordt ingegrepen, hoe minder de motivatie, hoe lastiger om de neergaande spiraal om te buigen. Vroegsignalering is, volgens een artikel Movisie door Peter Rensen, bewezen goedkoper en voorkomt de stijging van het aantal daklozen.
In Utrecht bestaat er al een vorm van vroegsignalering, genaamd ‘Vroeg Eropaf’. De aanpak, die ontstaan is in Amsterdam, gaat als volgt: als de schuldeiser (verhuurder/energieleverancier enz.) merkt dat iemand na een maand nog steeds rekeningen niet betaald, wordt dit gemeld bij een digitaal meldpunt. Deze melding komt dan terecht bij een maatschappelijke organisatie en deze gaat dan binnen 14 dagen in gesprek met de desbetreffende persoon. Onderzoeksbureau Panteia heeft het effect van deze aanpak in Amsterdam onderzocht en de uitkomst is een afname van het aantal uithuiszettingen.
Preventief beleid en meedenken met doelgroep
Naar mijn mening is het de taak van gemeente, hulpverlening en woningcorporaties om preventief beleid samen te stellen waarin er ‘meegedacht’ wordt met deze doelgroep. Met daadkracht en bemoeizorg. Want er heerst veel schaamte onder bewoners die een huurachterstand hebben en kloppen hierdoor niet snel aan bij hulpverlening of woningcorporaties volgens Jan Siebols, oprichter van Vroeg Eropaf. Ook kennen zij vaak de juist weg richting hulpverlening niet.
In de tijd dat ik betrokken was bij een project in Amsterdam, heb ik veel dak- en thuislozen gesproken. Het grootste gemis was er niet meer bij horen. Het gevoel geen deel meer uit te maken van de maatschappij. Dat is dus wat ik ze vooral gun. Een inclusief leven, erbij horen. Laten we daar ons best voor doen. Alleen al door anders te kijken naar onze stadsiconen.
Check ons op onderstaande kanalen:
Recente reacties