Cherique Cuppen (1990) heeft een communicatiebureau voor verandermanagement, met uitzicht op de (ingepakte) Dom. De van oorsprong Brabantse werd verliefd op de creativiteit en chaos van de stad, klein en groots ineen.

De bouwvak is afgelopen. Vierduizend krioelende studenten ontmoeten deze weken onze stad. Maar onze stad is verborgen, verstopt en vakkundig ingepakt. Het oude postkantoor of de nieuwe bieb aan de Neude, het mysterieuze gebouw op de hoek van de Lange Viestraat en de Oudegracht, en niet geheel onbelangrijk: de Dom in de steigers. Maar wat is onze stad zonder de Dom?

Al twee jaar staat de Dom in de steigers, in eerste instantie voor archeologisch en historisch onderzoek en nu voor een grondige renovatie. In augustus liet de top van de Domtoren zich weer even zien, om vervolgens weer vakkundig te worden ingepakt voor de komende vijf jaar. Het is één van de tien ‘must sees’ in onze stad, voor bewoners én bezoekers. Afgelopen jaar trok onze stad maar liefst 29 miljoen bezoekers, waarvan ruim 4 miljoen toeristen die vooral voor een bezoek aan het historische centrum, de domkerk en de domtoren kwamen. De selfies van onze stad zullen de komende jaren dus behoorlijk anders ogen. Wat betekent dat nou eigenlijk, voor de verbondenheid en de liefde voor onze stad?

Wat zichtbaar is, kun je beoordelen. Mooi, lelijk, uitbundig of glorieus, oud of klassiek: kunst en architectuur zijn subjectief. Vaak krijgt een kunstwerk of gebouw met een historische betekenis over het algemeen wel een positievere beoordeling. Maar wat is de impact van een onzichtbare, maar oh-zo-aanwezige bekende domtoren? “Huilen!” of juist “een publiekstrekker”? Een gevoel van teleurstelling? Of nieuwsgierigheid, naar een vergeten glorie? Ik zie vooral een blok mysterie. Een herinnering. Een beeld. Ik denk aan het moment dat ik omhoog klom, en boven mijn eigen huis aanwees. Het moment dat ik er voor het eerst onderdoor liep. De hoek waaronder ik, vanuit mijn dakraam, met wat extra moeite hem nét kan zien.

In de tijd van digitale media en fotorealisme blijft er weinig over voor de verbeelding. Daar komt denk ik FOMO, fear-of-missing-out, vandaan. De angst om iets te missen, om iets te vergeten. Het gevoel van ‘gelukkig-hebben-we-de-foto’s-nog’ (en de beroemde dronevideo, of zelfs de dom als 3D-model). Maar hoe leuk zijn de avonden dat je met vrienden oude herinneringen ophaalt? En is dat niet vooral leuk omdat je weer verhalen hoort die je bijna was vergeten? Als de steigers over vijf jaar weg gaan, dat we dan kunnen vieren dat we onze Dom weer ‘terug’ hebben?

Tot die tijd pleit ik voor de kracht van verbeelding. Herinnering. Geen tekeningen of visualisaties. Laat onze stad vol zitten met verstopte, nieuwe plannen. Nieuwe ideeën en ruimte voor je gedachten. Wat een kunst. Wat een pracht. En niemand die het ziet. De pracht van het onbekende. Geen angst of verdriet om het gemis, maar de liefde voor het verleden. Nieuwsgierig naar wat erachter zit, maar vooral genietend van de verbeeldingsruimte. Want de komende vijf jaar, ziet de Dom er voor mij precies zo uit als ik hem zou willen zien, in alle kleuren, in alle vormen. Dat is de kracht van verbeelding.

En wat zie jij als je kijkt naar de steigers?